Elk jaar associëren wij de haas met Pasen. De paashaas, paaseieren, paastakken, allemaal behoren zo tot elementen van dit feest. Nu komen de hazen (en konijnen) ook voor in middeleeuwse boekverluchtingen, maar dan veel minder lief dan wij ze nu zien. In de tekeningen jagen hazen achter mensen aan met zwepen, knotsen, zwaarden, pijl en boog en wat je al niet kunt bedenken. Deze tekeningen waren niet alleen bedoelt als grappige kantlijnversieringen, zij hadden ook een waarschuwende boodschap.

De mannen die bang zijn voor de haas, waren de lafaards, zwakkelingen. Een echte ridder kan natuurlijk niet bang zijn voor de haas, een dier dat eerder op zijn bord ligt dan andersom. Daarmee waarschuwden de tekenaars hun lezers dat moed een van de goede karaktertrekken zijn van een mens.

Daarnaast symboliseerden de hazen ook wellust.  Omdat hazen en konijnen veel nazaten produceerden, stonden zij in de middeleeuwen symbool voor de wellust, het vrijelijk toegeven aan de dierlijke lust om seks te hebben. In sommige boeken wordt daarom Maria afgebeeld met onder haar voet een ondergedrukte haas. Hiermee biedt zij weerstand aan de wellust en behoudt Maria haar maagdelijkheid.

Ook werd met de haas een optisch spelletje gespeeld in de beeldtaal. Drie hazen die in een cirkel zijn geplaatst, delen hun oren. Zo lijken zij alle drie twee oren te hebben, terwijl er slechts drie oren zijn afgebeeld. Mogelijk wilden de kunstenaars hiermee de heilige Drie-eenheid verbeelden.

Dus wanneer wij tijdens Pasen achter de Paashaas aan hollen met zijn gekleurde eieren, bedenk dan wat je wilt verbeelden: de dappere ridder op sokken of de lustige haas met vruchtbare eitjes? Of jaag je drie hazen achterna en verbeelden zij de Heilige Drie-eenheid, toch weer mooi passend bij Pasen.

{blog/gallery}de paashaas in middeleeuwse kunst{/gallery}