Met grote namen kun je twee kanten opgaan: mis door puur op de naam te gaan, goed door het werk van de maker centraal te stellen. In het Stedelijk Museum in Amsterdam is met de overzichtstentoonstelling van Marina Abramović (*1946) voor het laatste gekozen. Een expositie die helder uitlegt wat Abramović uniek maakt als maker en waarom haar ster nog steeds fonkelt in de bomvolle kunstwereld.
Met Abramović zeg je direct performance art en body art. Twee kunstvormen waarbij het lichaam van de kunstenaar (en later de performer) het middel is om het kunstwerk mee te maken. De performance art bood kunstenaars de mogelijkheid om te breken met de regels en tradities die aan de beeldende kunst verbonden was. Juist als ongetrainde theatermakers stapten zij in een wereld die volledig open was voor hen, in uitvoering, materiaal en vorm. Ook gaf performance art de kunstenaar de ruimte om zelf te bepalen waar, wanneer en hoe lang de performance plaats vond. En, voor veel beeldende kunstenaars nieuw, kregen zij interactie met het publiek, de toeschouwer, waardoor tussenpersonen uit de reguliere kunstwereld zoals curatoren, kunsthandelaren en critici uit de controlerende rol werden gehaald.
De performance art komt op in de jaren ’70 en is een vervolg op de ontwikkelingen in de jaren ’60. Daar brachten de kunstenaars die wij nu scharen onder Pop-Art, Neo-Dada en New-Realism (de Europese versie van Pop-Art), een nieuwe kijk op wat kunst is. De kunstenaar wilde de mens bewust maken van ons dagelijks gedrag, het consumentisme, vervuiling en onze vaste structuren en sociale regels. Met inspiratie uit de performances uit de Dada van onder andere Hugo Ball en werken als het Fountain van Marcel Duchamp werd alles kunst en kreeg elke handeling een betekenis. Juist die handeling werd voor de jaren ’70 de leidraad in de Performance Art. De manier om te breken met de normen en sociale structuren in onze samenleving. En dat mocht behoorlijk schuren met werken van Joseph Beuys, de Fluxus Beweging en het Wiener Aktionismus. Veel van deze kunstenaars (zeker die van de Wiener Aktionismus) haalden voor hun werk inspiratie uit mythen, culten en rituelen. In deze lijn behoort Marina Abramović die door haar achtergrond in toen nog (jaren ’70) Joegoslavië buiten het oog zat van de Westers georiënteerde internationale kunstmedia.
Abramović, opgeleid in Belgrado en Zagreb, werkte als zelfstandig kunstenaar aan haar performances vanaf 1972. Met haar vroege werk zette zij zich af tegen de gevestigde norm. Met Rythm 10 uit 1973 speelde zij met 20 messen het Russische spel waarbij zij met een hand de messen zo snel mogelijk plaatst tussen de gespreide vingers van de andere hand. Dankzij deze performance werd zij zich bewust van de twee werelden, Marina als persoon en Marina als performer. De performer komt in een specifieke staat, waardoor je meer kunt doen en over grenzen gaat, meer dan dat je normaal zou kunnen doen.
Dit proces van grenzen verleggen voor haarzelf en haar publiek wordt de leidraad in haar werk. Het grote verschil tussen Abramović en vele andere performance kunstenaars die het publiek betrekken in hun happenings, is dat zij vooral haar lichaam tot uitersten drijft en lichamelijk contact zoekt met de toeschouwers. In 1974 zoekt zij met Rhythm 0 de grenzen van ons menselijk gedrag op. Een tafel met 72 objecten staat opgesteld en het publiek heeft exact 6 uur om te doen met Abramović wat zij willen. Met eten, kleding, stiften, scharen, messen, bijl en een pistool werd de grens steeds verlegd. Dit zorgde ervoor dat daadwerkelijk een pistool op haar hoofd werd gezet en mensen Abramović bekrast hadden met roosdoornen. Zijzelf belichte het werk achteraf met de zin: ‘Als je het aan het publiek overlaadt, dan doden zij mij.’
In 1976 verhuiste Abramović naar Amsterdam, een stad die voor haar de uitdaging vormde dat alles al kon, iedereen liep bloot, de Provo beweging had hier al een enorme slag geslagen. Dankzij Ulay kwam haar performance in een nieuwe fase. Tot hoever kun je jouw eigen lichaam pushen, wat zijn de fysieke grenzen aan ons zijn? Om later met haar performances meer mystieke ervaringen te creëren.
Met performance en body-art ontstaat en uniek vraagstuk voor een overzichtsexpositie als deze: hoe breng je dit vluchtige werk zichtbaar voor het publiek zonder dat het gevoel van de kunstwerken verdwijnt. Een vraagstuk dat ook voor Abramović voor een uitdaging stelde. Ook zij als maker kon zichzelf moeilijk vermenigvuldigen. Video was de oplossing én later de oprichting van het Marina Abramović Institute waar makers worden getraind om haar werk uit te voeren. Dankzij deze vorm heeft het Stedelijk in samenwerking met het Marina Abramović Institute gewerkt aan een tentoonstelling met live performances en werken in video en beeld.
De tentoonstelling Marina Abramović in het Stedelijk Museum van Amsterdam vond plaats tussen 16 maart en 14 juli 2024.
Credits afbeelding: Francesco Pierantoni, locatie Palazzo Strozzi in Florence (Italië). Werk afgebeeld is van Marina Abramović, getiteld The Cleaner.