Als ik hierover schrijf, ben ik medeplichtig aan het uitdagen van de gevestigde orde, misschien niet hier, wel ergens anders. Met de opzet van de 13e Biënnale van Berlijn geeft curator Zasha Colan een platform aan vele vormen van vluchtig verzet. Waarbij juist het praten over dit verzet, het zichtbaar maken, al snel gevaarlijk is voor de verteller of voor hen waarover gesproken wordt. Onder de titel Das flüchtige weitergeben wordt de kunst ingezet om een noodzakelijk verhaal te delen zonder deze concreet te delen.

Dit is ook direct de moeilijkheidsgraad van deze tentoonstelling. Hoe deel je een verhaal, dat eigenlijk niet gedeeld kan worden? En ten tweede, welke positie heeft de kunst in deze tentoonstelling? Is het een middel om een verhaal te vertellen of staat de kunst zelf het centraal? En kunnen beiden samen gaan?

De biënnale heeft de vos als leidraad, waarbij dit dier dagelijks door Berlijn struint en zich niet houdt aan de bestaande regels en conventies in de stad. De vos gaat zijn eigen pad en breekt daarmee constant de wet die niet voor hem bedoeld is. Colan gebruikt de vos als metafoor voor mensen die buiten de wet vallen of door de wet actief worden uitgesloten. Die wet kan ook het protest uitsluiten, niet zozeer de mens zelf.

De expositie is opgedeeld in vier subthema’s verdeeld over evenveel locaties. Het foxing wordt zichtbaar op in het KW Insitute for Contemporary Art. Hier werken kunstenaars met protesten die op zichzelf niet strafbaar zijn, wel ontwrichtend werken en daarmee storend voor de machthebber. Net als de vos die geen wet overtreedt, maar wel als afwijkend wordt gezien in het stadsleven. Zoals Huda Lutfi die met The Fool’s Journal (2013/’14) met krantenartikelen uit de periode van de openstanden op het Tahrir plein in Caïro (2011) de dwazenmutsen maakten. De teksten zijn in het Arabisch en blijven ook ruim 10 jaar na de gebeurtenis een beroep doen op gevoelens en ervaringen van toen. Niet strafbaar, wel verontrustend en voor de zittende macht storend.

Of het oudere werk van Akademia Ruchu Potkniecie uit 1977, waarbij de kunstenaars opzettelijk struikelen voor het gebouw van de Communistische Partij in Polen. Geen strafbaar feit, wel storend en afwijkend gedrag in een wereld waar het vallen buiten de norm al verdacht maakte. Chaw Ei Thein brengt met haar poppen scenes van kunstzinnige protesten tussen 1996 en 2007 in Birma/Myanmar tot leven. De poppen op zichzelf kunnen meervoudig worden geïnterpreteerd, daarmee wordt de boodschap vluchtig en kan Chaw Ei Thein zich achter deze verschillende perspectieven schuil houden.

Bij het KW Institute zit op de zolderetage de Joker, het kwaadaardige karakter uit de Batman serie. De hele verdieping is ingericht door Sawangwongse Yawnghwe en draait met zijn Joker’s Headquarters, Gesamtkunstwerk as a Practival Joke (C’est le Premier Vol de l’Aigle) het hele vraagstuk over goed en kwaad om. De Joker verzet zich tegen de liberale wereld van het kapitaal. Hij verzet zich door gebruik te maken van het kapitalisme. Met een wapenmenu gebaseerd op de bestaande wapenproductie per land (vooral westerse landen) biedt hij anderen de optie voor oorlogsvoering. Door die onrust te voeden, kan hij geleidelijk invloed krijgen en uiteindelijk de macht. Oorlogsvoering als verdienmodel in plaats van het bewaken van mensenrechten. Wie is nu de kwaadaardige persoon, de aanbieder (westerse landen) of de koper (oorlogvoerende landen)? Waarbij Yawnghwe zijn verbeelding ook spiegelt aan de museale en kunstwereld, van wapenlijst naar kunstenaarslijst. De kunstenaarsselectie als wapenfeit.

In het voormalige gerechtsgebouw waar de rechtspraak centraal staat, trekt Stacey Douglas met haar videowerk de aandacht naar de rechten. Ons rechtssysteem is gebaseerd op de aanname dat zij altijd in het recht staat, gelijk heeft. Douglas wil laten zien dat ons rechtssysteem een kneedbaar (en feilbaar) sociaal contract is dat aangepast kan worden.  
Art Platform probeert zich los te koppelen van de vaste wetgeving door oude inheemse methoden te gebruiken en zo een stem te kunnen maken voor het behoud van het Balkhashmeer in Kazachstan. Bekende tradities die ruimte bieden om een bestaand rechtssysteem uit te dagen.

Met al dit werk kom ik terug bij de vraag: staat de kunst of het verhaal centraal? Zonder de creativiteit van de kunst, de kennis en kunde om dubbele boodschappen in een werk te verwerken, de vrijheid om los te komen van het vaste denken en de ruimte die de kunsten wordt geboden om kritisch te zijn, zouden deze verhalen niet verteld worden.

Daarmee staat tijdens deze biënnale duidelijk het verhaal centraal en is de kunst de dekmantel om het verhaal te vertellen. De dubbele boodschap is zo wezenlijk onderdeel van de expositie. Zonder de kunst geen expositie, zonder de expositie geen verhaal.

Een kritische kanttekening is hoe wij worden meegenomen in dit verhaal. Sommige kunstwerken zijn uiterst eenvoudig of vragen om echt rust van de kijker om het verhaal te ontdekken. Colan biedt geen verdere structuur in de gebouwen, buiten de thematische clustering per locatie. In deze opzet wordt je uitgenodigd om flanerend door de kunst gaat, het bezoek wordt zo ook vluchtig.

Pas in een gesprek met Zasha Colan werd haar verhaal concreet. Vooral met deze zin: ‘Ik vertel je nu dit, maar wil je vragen om het niet verder te vertellen. Uit bescherming van de mensen waarover ik verteld heb.’ Het zou een mooie wandtekst zijn als start of afronding van deze expositie. Vluchtigheid in de meest pure vorm. De biënnale vertelt een noodzakelijk verhaal, biedt veel opties om vastgeroeste systemen te doorbreken en geeft daardoor hoop. Of elke bezoeker de vluchtigheid ervaart en de hoop ook voelt tijdens het flaneren tussen de kunstwerken, vraag ik mij af.