Vijf dagen vol moderne en eigentijdse kunst roept direct de vraag op of dat wel te behappen is. Kun je alle informatie en beelden verwerken en onthouden, en weet je thuis nog wat je precies hebt gezien? Ook deze reis kende een vol programma dat zeker een beroep deed op ons uithoudingsvermogen. Maar wat een kunst, en wat een prachtige locaties!
Met een vroeg vertrek uit Amersfoort en een iets minder vroeg vertrek uit Venlo arriveerden we in de middag in Luxemburg. Na deze vlotte rit was de korte wandeling naar MUDAM (Musée d’Art Moderne Grand-Duc Jean) een fijne manier om de benen te strekken. Het door I.M. Pei (van de piramide bij het Louvre in Parijs) ontworpen museum is prachtig gelegen en wordt binnen overspoeld door licht. De exposities waren verdeeld over drie etages en iedereen had wel een eigen favoriet. Ho Tzu Nyen sprak vooral video- en installatieliefhebbers aan, en ook de bloemenwerken van Lisa Oppenheim werden als bijzonder mooi ervaren. Bij de expositie van aanwinsten binnen de vaste collectie (Radio Luxemburg), evenals de duo-expositie van Himid en Stawarska, was er sprake van geliefder én minder geliefd werk.
Omdat we vrij op tijd konden eten, was er ’s avonds nog ruimte om de historische stad Luxemburg te ontdekken – een mooie afronding van onze eerste én enige dag in het groothertogdom.
De tweede dag bracht ons naar Luik, met een tussenstop in Sart-Tilman: een buitenwijk van de stad én de campus van de Universiteit van Luik. Op dit terrein bevindt zich het Musée en plein air du Sart-Tilman, een beeldenmuseum in de openbare ruimte met sculpturen vanaf 1960 tot nu. De lunch in de mensa tussen de studenten riep bij velen herinneringen op. Daarna volgde een wandeling over de campus, langs talloze sculpturen – van abstract tot figuratief – te midden van de brutalistische en postmoderne architectuur van de universiteit. Mede dankzij het heerlijke weer was het een geslaagde tocht. In de namiddag reden we door naar Hasselt, waar we ruim op tijd arriveerden om in te checken in het hotel en te genieten van een heerlijke maaltijd bij de Thai.
De derde dag was volledig gewijd aan Brussel. In de aanloop naar de reis hadden we het programma voor deze dag iets aangepast met een extra bezoek aan BOZAR vanwege de solo-expositie van Berlinde De Bruyckere. Ook de tentoonstelling When We See Us vormde een goede reden om het programma uit te breiden. Dat betekende wel om 08.30 uur met de bus vanuit Hasselt naar Brussel. Gelukkig bleek de extra inspanning de moeite waard: de oeuvre-expositie van De Bruyckere was indrukwekkend. Zelfs voor wie haar werk al kende, bevatte de tentoonstelling onbekende stukken en bood het een mooie kijk op haar ontwikkeling.
De expositie Familiar Strangers bood een steviger politiek perspectief, met een kritische blik op Europa vanuit Pools perspectief – reflecterend op de West-Europese blik, zichzelf, en de oostelijke buren. De focus lag vooral op de effecten van oorlogsvoering en de uiteenlopende visies op onze gedeelde verleden.
Dan was er nog de grote expositie When We See Us, met moderne en eigentijdse figuratieve Afrikaanse kunst. En Afrika is groot én divers, zo bleek ook uit deze tentoonstelling. Deze keer geen beelden van zielige kinderen, hongersnoden, oorlogsgeweld of uitbuiting, maar kunst die het dagelijks leven viert: liefde, gezinsleven, plezier, hoop en geluk. De tentoonstelling (150 werken van 120 kunstenaars) was rijk, divers en inspirerend. Prachtig werk dat wat ons betreft snel naar Nederland mag komen. Voor sommige deelnemers bood het een hoopvol vooruitzicht op de Biënnale van Venetië in 2026, aangezien curator Koyo Kouoh ook daarvoor was aangesteld. Vervreemdend was het dan ook dat we een dag later hoorden dat zij die zaterdag was overleden.
Onze middag werd gevuld met een bezoek aan de privé verzameling van de familie Vanhaerents, de Vanhaerents Collections. Deze uit de handgelopen verzameling is ondergebracht in een oude opslag in het hart van de Europese hoofdstad. Speciaal rondgeleid door de Joost Vanhaerents, waardoor wij ook inzichten kregen in de keuzes voor specifieke kunstwerken. De basis aan hun keuze was de betekenis die de kunstenaar had met het werk, dat ging boven de bekende (of op het moment van aankoop) nog onbekende naam van de maker. En dat sierde de verzamelaars en gaf de verzameling ook een echte smoel. Veel sterk werk waar de ambacht van de maker en de betekenis van het werk beleefbaar werd. Dit bezoek vormde een van onze hoogtepunten van deze reis.
Op zaterdag, onze vierde dag, bleven we dichter bij huis. Eerst een bezoek aan Genk met LA BIOMISTA, het landgoed van kunstenaar Koen Vanmechelen. Tijdens de rondleiding spraken we over thema’s als vruchtbaarheid, monoculturen, DNA-menging, de kracht van diversiteit, en de rechten van mens en dier. Tot ons plezier ontvingen we enkele dagen na de reis een mail van een van de gidsen: zo’n gretig geïnteresseerd publiek hadden zij zelden ontvangen!
Met dat enthousiasme vertrokken we naar C-Mine voor de lunch. Deze voormalige mijn is nu omgevormd tot culturele broedplaats, bioscoop, mijnmuseum en design-school, met natuurlijk ook restaurants voor de innerlijke mens.
’s Middags stond Z33 in Hasselt op het programma. Dit museum voor architectuur, design en kunst bracht de drie disciplines op inspirerende wijze samen in de exposities Modelling Life, The Wet Wing, een studentententoonstelling en All The Small Things. Meerdere werken binnen Modelling Life trokken onze aandacht vanwege hun verfrissende kijk op het alledaagse – zoals een mal voor een petje – of juist vanwege de speelsheid, zoals de kinderauto’s met bonte bekleding. Ook de schoonheid van de maquettes van Caroline Van den Eynden en de schilderijen van Kasper Bosmans werden geroemd.
Bijna iedereen was onder de indruk van de prachtig beschilderde zijden wandkleden van Daniel Dewar en Grégory Gicquel in hun expositie The Wet Wing, waarin eenvoud en vakmanschap de boventoon voerden.
Omdat de tentoonstellingen in Z33 niet al te groot waren, bleef er nog tijd over om Hasselt zelf te verkennen. ’s Avonds sloten de meeste deelnemers de laatste avond gezamenlijk af met een diner.
Onze laatste dag bracht ons naar M Leuven, in het hart van deze universiteitsstad. Het prachtige gebouw huisvestte een al even mooie expositie van de vaste collectie. Oude en nieuwe kunst wisselden elkaar af in een inspirerende presentatie, aangevuld met twee solo-exposities van eigentijdse kunstenaars, waar voor iedereen wel iets tussen zat dat opviel.
Na een lunch en een kort bezoek aan de kathedraal vertrokken we naar onze laatste bestemming: Maison des Arts in Schaarbeek, een randgemeente van Brussel. Voor een enkeling was de wandeling bergop naar het museum iets te veel, en zij bleven in de buurt van Hortus. De rest trok door de kleurrijke wijk naar dit verscholen museum. Achteraf bleek die verborgen ligging misschien wel de grootste verrassing. De tentoonstelling was klein; het werk van Floris Hovers was het meest concreet en sprak velen aan. Andere werken waren wat dunner in uitvoering – soms ook letterlijk. Leuk om er eens geweest te zijn.
En daarmee sloten we ons bezoek aan België af. Binnen krap anderhalf uur stonden we al in Breda om afscheid te nemen van de eerste groep, en een uur later waren we terug in Amersfoort. Een prachtige reis, met veel mooie kunst, goed weer en een fijne groepssfeer. Op naar de volgende trip!
Deze reis werd mede georganiseerd en uitgevoerd door SRC Reizen!